Half December 1999 zat hij in een zetel en kwam er niet meer uit. Hij vroeg zijn boeken over te brengen naar de Cultuurbibliotheek, vertrok naar de geriatrie van het Sint-Janshospitaal en enkele weken voor zijn dood naar Regina Caeli in Sint-Andries. Hij is er gestorven onder het kruis van Servaes dat vroeger in zijn werkkamer hing.
Hij is geboren in 1904 maar laat zijn geschiedenis beginnen in 1827 met de geboorte van zijn grootmoeder langs moeders kant Rosalie Keirse. Zij heeft zich opgewerkt van een arm kind tot een welstellende zakenvrouw. De volgende generatie, zijn ouders, studeerde en hijzelf, de derde generatie, werd hoofdinspecteur van het onderwijs in het bisdom Brugge. Hij zag zijn geschiedenis graag exemplarisch voor de evolutie van Vlaanderen.
Als inspecteur heeft hij hard gewerkt aan de ontplooiing en modernisatie van het onderwijs. Hij heeft zelf een evaluatie gemaakt van zijn ambtsperiode en zoals te verwachten was hij streng voor zichzelf. Ik denk dat zijn evaluatie onjuist is. Het onderwijs in West-Vlaanderen heeft in die periode de vernieuwing niet gemist.
In 1986 vreesde hij blind te worden en gaf de leiding van de Cultuurbibliotheek uit handen. Maar, na een oogoperatie herleefde hij en stichtte de Vereniging Stock-Laureyns om een nieuwe impuls aan de Cultuurbibliotheek te kunnen geven. En op het einde van zijn leven had hij wel vertrouwen in de toekomst van de bibliotheek en was hij blij met de gang van zaken.
In 1999 verscheen het boek ‘Wreeck geen quaedt, maer dwing tot goed’. De ondertitel zou door de kanunnik bedacht kunnen zijn: ‘Het Sint-Pietersveld, kruispunt van historische en maatschappelijke ontwikkelingen in Vlaanderen’. Zijn bijdrage aan dit boek is een degelijk werkstuk, maar hij kan het niet laten de waarde van zijn werk weer te relativeren. Zijn laatste zin en dus een van de laatste zinnen die hij schreef luidt: ‘Foei! Niet dromen.’
Laten we gerust dromen.