III
BACVLVS DOCENS DISCIPVLIS VNVS ERVDITVS
Hij was een enig onderlegde leraar voor zijn leerlingen
Het jaar 1939 was voor hem een speciaal jaar. Na zich met Grammens aan de taalgrens onmogelijk gemaakt te hebben en enkele wonderjaren gekend te hebben in het Kleinseminarie van Roeselare, werd hij titularis van de retorica in het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Het is een spannend verhaal. Na de dood van zijn vader, bezorgd voor zijn moeder, nam hij een optie op een stuk grond in het Roeselaarse om daar met zijn moeder te gaan wonen. Dat was niet gebruikelijk in het bisdom. De bisschop sprak zijn veto uit.
Robrecht voelde zich beknot en vroeg aan Mgr. Lamiroy zijn excardinatie aan. De bisschop negocieerde enkele maanden bedenktijd en kwam hem hoogst persoonlijk opzoeken in Roeselare. In de rozentuin kwam het tot een overeenkomst. Hij werd benoemd in Brugge en mocht met zijn moeder gaan wonen in Assebroek. Dat peripatetisch gesprek heeft hij erg gewaardeerd.
In het Sint-Lodewijkscollege werd hij de collega van André Carpentier. Een groter verschil in figuur en stijl is moeilijk te vinden. De kanunnik beschrijft hem als een fan van Bossuet "aan wiens voeten de geschiedenis is stilgevallen". Hij trof er een college als "een netjes afgeschermd pedagogisch stadstuintje met veel bloempjes en gewas uit grootmoeders tijd, gelegen aan een zijweg van de belangrijke moderne verkeersaders". Hij bleef er zestien jaar.
Na nog 10 jaar godsdienstleraar geweest te zijn aan het atheneum in Brugge, dacht hij aan zijn pensioen en een nieuw leven. Het werd een verrassing.